beschreven, is een filosofie die al eeuwen geleden werd bedacht. De Griekse filosoof Aristoteles (384 v. Chr.) wordt bijvoorbeeld al gerelateerd aan de opvattingen van de empiristen: mensen die meenden dat alle kennis aangeleerd kon worden. Een tegenovergestelde stroming was die van de nativisten, die meenden dat de ontwikkeling van aangeboren talenten vanzelf wel zou komen. Met name door onderzoeken met eeneiige tweelingen is men tot de conclusie gekomen dat veel menselijke eigenschappen toch echt erfelijk bepaald zijn. Intelligentie bijvoorbeeld, maar ook persoonlijkheidseigenschappen, zoals agressief gedrag, alcoholisme of autisme. Uit een recent onderzoek, waarbij ook weer eeneiige tweelingen zijn bestudeerd, is naar voren gekomen dat zelfs ‘gelukkig zijn’ voor een groot deel in ons DNA ligt opgesloten. Bij de gemoedstoestand van mensen spelen veel factoren een rol. Externe omstandigheden bijvoorbeeld: mensen met een baan zijn doorgaans gelukkiger dan werkzoekenden en mensen zonder geldzorgen zijn gelukkiger dan mensen met. Ook de leeftijd telt mee: kinderen en oude mensen blijken gelukkiger dan mensen die qua leeftijd daartussenin zitten. Maar de grootste bepalende factor blijkt persoonlijkheid te zijn. Zo zijn extraverte mensen gelukkiger dan introverte en voelen zelfverzekerde mensen zich een stuk beter dan zij die onzeker zijn. H Talent: aangeboren of aangeleerd? En hoe zit het met talenten? Ook daar is de wetenschap nog lang niet uit. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat uitzonderlijke prestaties op het gebied van bijvoorbeeld sport, muziek of vreemde talen aangeboren zouden zijn, hangen topprestaties vaak wel samen met een aangeboren talent zoals een uitstekend gehoor. De Nederlandse neuropsycholoog Erik Matser, die bekend is door zijn begeleiding van onder meer topsporters en topmuzikanten, ontdekte dat er wel degelijk een verschil bleek te zijn tussen zijn toppers en ‘gewone stervelingen’: bij de eerste groep is de geheugenfunctie 44 • december 2011/januari 2012 et idee dat de persoonlijkheid een blanco pagina is die alleen door opleiding en ervaring kan worden sterker ontwikkeld, waardoor zij tot tweemaal zo snel informatie kunnen verwerken. Hierdoor zien zij meer tijdens hun handelingen. Toch gaan topprestaties vrijwel altijd samen met een hoge mate van oefening en training. Talenten kunnen er zijn, maar moeten zich wel kunnen ontwikkelen. En nog steeds is daarmee niet duidelijk gemaakt of een talent is aangeleerd of aangeboren. Persoonlijk ontwikkelingsplan Er zijn, hoe dan ook, volop mogelijkheden om je persoonlijke ontwikkeling een boost te geven. Ook binnen je carrière. Steeds meer werkgevers willen graag dat hun werknemers zich blijven ontwikkelen en bieden hiervoor een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) aan. Dit is een soort ontwikkelingscontract tussen een werkgever en een werknemer, dat mensen helpt om te blijven leren in het kader van werk. Persoonlijke ontwikkelingsplannen maken deel uit van het personeelsbeleid en steeds vaker worden binnen cao’s afspraken gemaakt over het invoeren van zo’n POP. De werknemer krijgt van de werkgever de kans om zich verder te ontwikkelen en op die manier kunnen de organisatiedoelen van de werkgever en de ambities van de werknemer zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Oefening baart kunst Terug naar de vraag waardoor persoonlijke ontwikkeling wordt veroorzaakt. Zijn het de eigenschappen van de genen en de hieruit voortvloeiende ontwikkeling van de hersenen, of wordt deze bepaald door oefening en de invloed van de omgeving? Het antwoord is hoogstwaarschijnlijk dat het een combinatie van die twee is. Een kind uit de sloppenwijken van Jakarta kan weliswaar een briljant gehoor hebben, de kans dat het een topmuzikant zal worden is aanzienlijk kleiner dan het kind met dezelfde aanleg die opgroeit in een gegoede familie waar zijn talent wordt gestimuleerd. En je kunt nog zo’n perfect balgevoel hebben, als je te lui bent om je ene voet voor de andere te zetten, zal die voetbalcarrière geen grote vlucht nemen. Oefening baart nog steeds kunst, hoe je het ook wendt of keert. • Bewust of onbewust? Veel van wat we doen, gebeurt onbewust. Er zijn zelfs wetenschappers die denken dat 99 procent van onze handelingen onbewust gebeurt. Het is interessant om daarbij stil te staan. Temeer omdat we de dingen waarvan we ons bewust zijn, als ‘het geheel’ aannemen. Bij bewuste handelingen heb je keuzevrijheid. Bij onbewuste handelingen niet: die gaan immers vanzelf. Maar soms loop je behoorlijk vast in die onbewuste handelingen. Hoe kom je daarachter? Vaak is er iets aan de hand als je emotionele reactie niet past bij de situatie. Overal waar ‘te’ voor staat, is eigenlijk een goede graadmeter. Reageer je te fel, te kwaad of juist te onverschillig? Vaak komt zo’n onbewuste reactie voort uit iets wat in het verleden is gebeurd. Door je ervan bewust te worden, kun je ervoor kiezen om anders te reageren. Mannelijke en vrouwelijke eigenschappen Professor C. Jung ontdekte dat ieder mens een vrouwelijke en mannelijke pool bij zich draagt. Doorgaans hebben vrouwen het vrouwelijk bewustzijn en de mannelijke kant in het onbewuste en bij de man is dat precies andersom. Volgens Jung is de persoonlijke ontwikkeling van de mens afhankelijk van de mate waarin de mens die onbewuste mannelijke of vrouwelijke kant integreert in zijn of haar persoonlijkheid. Ook binnen een organisatie kan dit van belang zijn. Zo wil de mannelijke kant in de mens zichzelf neerzetten in de maatschappij. Typisch mannelijk is het om zijn domein te claimen, richting te bepalen en ideeën vorm te geven en te realiseren. Het ‘denken’ speelt een veel grotere rol dan het ‘voelen’, wat weer typisch een eigenschap uit de vrouwelijke pool zou zijn. Bezieling, inspiratie en creativiteit horen daar ook bij. Het vrouwelijke deel in de mens is gericht op verbinding: zorg voor relaties en de omgeving. DNA of opvoeding?

Highlights 2011

Voor sportbladen, online brochures en onderzoeksrapporten zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw edities.

Persoonlijke ontwikkeling Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication