‘Onderscheid tussen vaste en flexibele banen moet verdwijnen’ D e socioloog Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (een belangrijk adviesorgaan van de regering dat zelfstandig sociaalwetenschappelijk onderzoek op vele terreinen verricht) begint met het schetsen van de huidige, sombere situatie. “De werkloosheid blijft maar groeien”, zegt hij. “In 2008, vlak voor het begin van de crisis, hadden we een werkloosheid van nog geen 4 procent, nu is die al boven de 6,5 procent. Het heeft nog behoorlijk lang geduurd, maar nu kun je echt spreken van een forse hoeveelheid mensen zonder baan.” Dat het met de toename van de werkloosheid lange tijd nog wel meeviel, kwam vooral doordat veel bedrijven hun goede mensen wilden vasthouden, terwijl er eigenlijk al te weinig werk voor ze was. “Die hoopten dan op betere tijden, waarin ze die werknemers weer erg nodig zouden hebben”, aldus Schnabel. “Maar inmiddels zie je overal dat bedrijven en andere organisaties echt moeten inkrimpen om simpelweg te overleven. En het gaat om alle sectoren: de bouw, de architectuur, de industriële bedrijvigheid, de advies- en organisatiewereld, noem maar op.” Tot zover Schnabels analyse van hoe Nederland er op het gebied van werkgelegenheid voorstaat. Maar wat moet er gebeuren om de zaak weer vlot te trekken? Flexibilisering “We moeten in elk geval toe naar een grotere flexibilisering van de arbeidsmarkt”, zegt de directeur van het SCP. “Daarvan is al enige sprake. Je ziet nu al dat jonge mensen meestal tijdelijke contracten krijgen aangeboden, terwijl vroeger een baan in vaste dienst gebruikelijk was.” De flexibilisering geldt tot nu toe dus maar voor een beperkte groep, stelt Schnabel. “Eigenlijk komt die geheel ten laste van de werknemers onder de veertig jaar, terwijl ze daarvoor niet extra worden beloond. Boven die leeftijd blijft iedereen zitten en als het ze lukt hun baan te houden, dan blijven ook alle zekerheden gelden.” Schnabel pleit voor meer ruimte voor flexibele banen, in de volle breedte van de arbeidsmarkt, in alle lagen en voor alle leeftijden. “Dat een werkgever na drie tijdelijke contracten een vaste baan moet aanbieden, werkt belemmerend en daar moeten we dus van af”, vindt hij. “Net zoals we af moeten van de regel dat tussen twee tijdelijke contracten drie maanden moeten zitten, waarin tussen werkgever en werknemer in feite geen contact mag plaatsvinden. Dat is demoraliserend voor de werknemer en eigenlijk gewoon wreed. Ik stel dus voor om het onderscheid tussen flexibele en vaste banen helemaal te laten verdwijnen. Werkgevers en werknemers moeten vrij zijn zo vaak als ze willen banen op basis van tijdelijke contracten met elkaar af te spreken, dus ook als die flexibele banen elkaar opvolgen”, aldus Schnabel. “Dat mogen ook best tijdelijke banen zijn van drie, vier of zelfs vijf jaar, maar ze blijven tijdelijk en er kan een eind aan komen zonder dat dat tot ingewikkelde juridische of arbeidsrechtelijke kwesties leidt.” De situatie in Nederland zou dan dicht tegen het Deense systeem van flexicurity komen te liggen; banen bieden minder zekerheid, maar de kans op een baan wordt wel groter. ‘Bijna doodsbang’ Het moet, kortom, minder griezelig voor een werkgever worden om iemand aan te nemen. “Nu zijn vaak met name kleine werkgevers bijna doodsbang een werknemer in vaste dienst aan te trekken, omdat ze voor hun gevoel nooit meer van zo iemand afkomen”, aldus Schnabel. “En die vrees is ook begrijpelijk. Kijk alleen al naar het moeten doorbetalen bij ziekte. Dat kan voor een klein bedrijf een enorme financiële last betekenen. En je zult maar een drogisterij of slagerij hebben met pakweg drie vrouwen tussen de 25 en de dertig jaar. Goede kans dat een of meer van die dames zwanger raakt en die ben je dan wel een poos kwijt en op jouw kosten.” Gevolg van de huidige regelingen is dat ondernemers er dikwijls voor kiezen zo klein mogelijk te blijven of zelfs structureel als zzp’er blijven opereren. “En dat is niet goed en je mag het zelfs ernstig noemen”, meent Schnabel. “Het moet juist aantrekkelijk zijn iemand erbij te halen, om je bedrijf te laten groeien.” Het weghalen van de angst bij (potentiële) werkgevers, ze meer ruimte geven om adem te halen, dat is naar de overtuiging van de directeur van het SCP een belangrijk instrument om de werkloosheid terug te dringen. Beurzen En verder moet Nederland ook verstandig omspringen met het faciliteren van studiemogelijkheden, aldus Schnabel. “Moet iedereen alles maar onbeperkt en ongehinderd kunnen studeren? Ik vind van niet”, zegt hij. “De maatschappij heeft behoefte aan jongeren die technische studies doen. Dan moet je de keuze voor die studies stimuleren door er beurzen voor te verstrekken. Ik ben het oneens met het PvdA-Kamerlid Plasterk die dergelijke studies gratis wil maken. Want iets dat je voor niets krijgt, is waardeloos. Het moet een eer zijn voor een beurs in aanmerking te komen.” En studies als kunstgeschiedenis, journalistiek en communicatie dan, waarmee bijna geen werk meer is te vinden? “Prima, als iemand dat per se wil studeren, moet-ie dat kunnen doen. Maar zorg dan wel dat dergelijke studies veel geld kosten. Laat ook in dat opzicht de markt maar haar werk doen. Opleiden tot werkloosheid heeft geen zin en is in niemands belang.” • • september/oktober 2012 9 Pagina 8

Pagina 10

Scoor meer met een e-commerce shop in uw spaarprogramma. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaves online.

Hoe trekken we de economie weer vlot: met verandering of verbetering? Lees publicatie 11Home


You need flash player to view this online publication